maandag 23 januari 2012

Fragment Seizoensgebonden Winterverleiding hst 11 II


Bij het passeren van het MaartenhetHartaquarium op de AlbertHelmanlaan ziet Murk een lange rij voor de DickHellenius zooölogische tuin staan.
Als hij navraag doet, vertelt een van de wachtenden dat ze zijn gekomen om een jonge Blauwbilgorgel te kunnen bewonderen.
De Blauwbilgorgel is verwant met het kokootje, de jenk, de goudopsneevink, de pommeldoris en de schommerhannep.
Het is voor het eerst dat er een exemplaar van deze diersoort in gevangenschap is geboren. 

Bij de Botanische tuin op het FrederikvanEedenplantsoen trekt Murk nog maar eens een biertje open.
Terwijl hij het naar binnen slaat realiseert hij zich hoe enorm de veerkracht van de natuur is.
Vroeger trokken veel dieren uit de stad weg, maar tegenwoordig staan er brutale reigers bij haringkarren te wachten tot hun iets wordt toegeworpen en vormen zelfs de meest exotische dieren een urbane plaag.


In Chinatown wordt het nieuwe jaar gevierd, het Chinese jaar 4706.
Het jaar van de os begint pas aan het eind van de maand, maar de Aziaten in Gedogia hebben zich aan de Westerse tijdrekening aangepast en zorgen nu reeds voor een leuke toeristische attractie.
Als Murk door de LuluWangstraat loopt wordt hij bijna omver gelopen door een lange dansende draak, tegelijk wordt er een grote hoeveelheid vuurwerk tot ontploffing gebracht.
‘Raban! Raban! Raban!, ‘echoën de knallen tegen de gevels, er daalt een regen as op de straat neer. Murk deinst achteruit om te voorkomen dat er brandende papiersnippers in zijn blik bier belanden.
Hij botst tegen iemand op, als hij zich omdraait om zich te verontschuldigen kijkt hij in het lachende gezicht van Karel, eveneens met een blikje in zijn hand.
Nadat zij de door de etiquette voorgeschreven heilwensen die aan het begin van het jaar gebruikelijk zijn hebben uitgewisseld besluiten ze samen op te lopen.
Karel vertelt hoe hij in de nacht van Oud en Nieuw bijna is opgepakt voor wildplassen.
‘Ik had de hele nacht doorgehaald en stond stil te wateren tegen een boom op de Vondelgracht, ik stond diep in gedachten naar de grond te staren en zag toen ineens twee agenten op ons bankje zitten.'
‘Ik ben maar snel doorgelopen, ze kwamen gelukkig niet achter me aan.'
Murk kijkt Karel aan en bedenkt zich dat de evolutie niet in alle gevallen tot vooruitgang hoeft te leiden.
Bij Karel lijkt er als hij te veel gedronken heeft soms zelfs sprake van devolutie te zijn.
Dan staat hij dikwijls op zijn achterste benen, maar Murk heeft hem ook menigmaal met zijn knokkels over de grond zien schuren.
Karel draagt ook niet voor niets vaak een T-shirt van de funkrockgroep Fishbone met het opschrift 'give a monkey a brain and he’ll swear he’s the center of the universe.'
Karel heeft het koud en deelt mee dat hij een eind aan het gesprek wil maken en naar huis zal gaan.
‘Heb jij het niet koud dan?‘
Murk meldt dat hij het niet snel koud heeft.
‘Het is pas koud als de ijsberen naar het zuiden vliegen.'
‘In de winter van 1963 heb ik trouwens nog drie maanden ingevroren gezeten.'
‘Weliswaar in de baarmoeder, maar toch.'
Karel lacht zich warm en neemt afscheid.
Murk loopt in de richting van de pont, ook op weg naar huis.



Meer fragmenten uit Seizoensgebonden vindt u hier

2 opmerkingen: