Karel Nooitgedacht wordt wakker van herrie die op de verdieping boven hem klinkt.
Hij constateert dat hij een kater heeft, rolt zijn bed uit en hobbelt naar het toilet.
Er heeft iemand overgegeven en omdat hij de enige gebruiker van het kleinste kamertje is vreest hij dat het zijn kots moet zijn dat aan de randen van de pot kleeft.
Hij is niet in de stemmig om de rotzooi op te gaan ruimen en beperkt zich dus voorlopig maar tot een poging de hardste stukjes door middel van een fikse straal urine los te pissen.
Karel staart naar de braaksporen in de pot en probeert uit de resten op te maken wat hij de vorige avond heeft gegeten en lacht.
'Ha, ik wist niet dat ik dat in me had.'
Als Karel terug naar de slaapkamer loopt herkent hij de melodie die van boven tot hem komt en realiseert zich dan dat het tweede paasdag is.
'De matthäus passion, een orgie van muziek, een Johann Sebastiaan Bachanaal.'
'De heer is waarlijk opgestaan, opstaan voor iemand misstaat niemand.'
Hij heeft met terugwerkende kracht veel medelijden met zichzelf.
Waarschijnlijk moet hij zich de vorige avond ook niet al te prettig hebben gevoeld toen hij stond over te geven.
Karel Kermitdekikkert zichzelf weer een beetje op.
'It's not easy being green.'
Hij maakt de balans op van de toestand waarin zijn lichaam en geest verkeren en besluit dat een bad hem goed zal doen.
Terwijl hij in het warme schuim wegzinkt stelt hij vast dat hij zich wel eens slechter heeft gevoeld.
Hij denkt terug aan de keer dat hij de Red and White, het café annex coffeeshop van de Hells Angels op de IschaMeijergracht was uitgeslagen.
Het was het slot van een van die andere avonden waarop hij wellicht toch ook iets te veel had gedronken.
Hij was na een genoeglijk samenzijn met Murk, Eddy, Wim en Jaap op de Vondelgracht met de laatste drie naar het alcoholhol getogen om nog even iets te gaan drinken.
Nadat iedereen eindelijk had besloten dat ze genoeg hadden gehad was hij in de richting van zijn huis gelopen.
Bij de plaquette met het gedicht dat Simon Vinkenoog over de hoofdstad heeft geschreven op de naar de poëet genoemde brug was hij nog bijna van de sokken gereden door een bierfiets.
Terwijl hij de megafiets met dronken Britten nastaarde die hun slalom vervolgden en wandelaars dwongen een keuze te maken om de gracht in te springen of schuin naar de huizenkant te marcheren had hij besloten nog maar een biertje voor de schrik te nemen.
Hiervoor had hij de dichtstbijzijnde kroeg uitgekozen, het café van de motorclub en had zich na nog enkele biertjes te hebben gedronken iets te familiair over de president van het chapter uitgelaten.
De Zuid-Molukse chairman stoorde zich niet al te veel aan het oeniepoetiepoetiepoetie gekraai van de dichter, maar enkele van de andere motorliefhebbers vonden hierin een aanleiding om hem de gracht op te schoppen.
Karel is al mijmerend half in slaap gevallen en hoort water op de vloer van de badkamer kletteren.
Termen gebruikend die op de zwarte lijst van de onlangs gefuseerde bond tegen het vloeken en de Gedogiaanse vereniging tegen het gebruik van nare ziekten voor oneigenlijke doeleinden voorkomen draait hij de kraan dicht en hijst zich uit het bassin.
Nadat hij het water dat bijna over de plint is gegolfd heeft opgedweild kleedt hij zich aan, ontbijt en bedenkt dat hij best even de stad in kan gaan.
'...Johann Sebastiaan Bachanaal' Prachtige spitsvondigheid weer!
BeantwoordenVerwijderen