Derde van drie Kersthoofdstukken
Vervolg op: http://seizoensgebonden.blogspot.nl/2012/12/seizoensgebonden-winterverleiding-hst-6.html en http://seizoensgebonden.blogspot.nl/2012/12/seizoensgebonden-winterverleiding-hst-7.html
-8-
Het
is tweede Kerstdag, Murk wordt wakker.
Er
is weer niets op de radio of televisie dat interessant genoeg is om
de aandacht langer dan tien seconden vast te houden, dus start hij
zijn laptop op en klikt YouTube aan.
Bovenaan
de aanbevolen clipjes staat Mud's 'Lonely this Chrismas'.
Ma
Hemelsoet is nog niet wakker en Murk wil dat graag nog wel even zo
houden en zet het volume van de laptop gelijk wat zachter omdat
moeder wellicht nog een kater van de bessen–appeldrank van de
vorige avond ondervindt.
Murk
zou wel naar de bibliotheek kunnen gaan die vandaag gewoon geopend
is, maar dat loont de moeite niet omdat Jacqueline hem dadelijk zal
komen ophalen.
Tweede
kerstdag is bij uitstek de gelegenheid om bij schoonfamilie op visite
te gaan.
Murk heeft geen schoonouders en de
familie de Mol is enigszins gebrouilleerd.
Kerstmis is het feest van vrede op
aarde en het motto van Jacqueline luidt bijgevolg dan ook: “waarom
zou je deze dag verpesten door schoonfamilie te gaan bezoeken”.
Daarom hebben Murk en Jacqueline
besloten de uitnodiging van Rob en Maike hen in Fryslân te komen
bezoeken aan te nemen.
Op de radio wordt de uitslag van de
verkiezing van het beste verzorgingstehuis van Gedogia bekend
gemaakt.
Een inwoonster van de winnende
instelling wordt door een redacteur van de nationale nieuwszender
geïnterviewd en geeft desgevraagd volmondig toe dat het inderdaad
het beste tehuis is.
Ze doet het lijken alsof ze alle centra
waar bejaarden noodgedwongen worden opgehokt persoonlijk aan een
minutieus onderzoek heeft onderworpen.
Murk ergert zich vaak aan gesprekken
die met ervaringsdeskundigen worden gevoerd.
Hij snapt ook nooit wat een verslag van
een ooggetuige van een ernstig ongeluk aan het feitelijke nieuws
toevoegt.
Mensen maken vaak de meest vreselijke
dingen mee, maar dat hoeft dan niet iedereen tot in detail te weten.
Het
is bitter koud en op de radio wordt gemeld dat de olifanten in een
dierenpark last van bevriezingsverschijnselen hebben.
Doordat
zij met hun oren flapperen worden die extra koud en omdat het vel van
de dikhuiden op die plek toch wel heel erg dun is barsten de
haarvaatjes.
De
verslaggever vraagt meelevend aan een verzorger of ze de arme dieren
geen muts op kunnen zetten of een sjaal om kunnen doen.
Het
zal Murk niks verbazen als er binnenkort een nationale actie 'Breien
voor dieren' wordt gehouden.
De bel gaat, Jacqueline en haar
kinderen zijn gearriveerd.
Moeder wordt wakker, stormt de trap af
en begroet haar dochter en kleinkinderen.
Nadat ma op de aanwezigheid van het
bordje met boterhammen en de maaltijd die zij later alleen nog maar
hoeft op te warmen is gewezen kan de reis worden aangevangen.
Erwin is niet mee gekomen, hij moest
nog werken,.
Hij heeft zojuist een deal met een
Ghanese winkelketen rond gekregen en een bestelling om een half
miljoen matrassen af te zetten kan je immers zelfs met Kerst niet
laten lopen.
Roel doet nog een poging om een lange
vervelende rit te vermijden.
“Laten we bij oma blijven, we kunnen
toch weer eieren verstoppen en haar laten zoeken, ze haalt toch alle
feestdagen door elkaar”.
Maar Jacqueline is onverbiddelijk en de
reis wordt aanvaard.
Om de tijd te doden worden er onderweg
spelletjes gespeeld, vooral het spel ABC-tje is favoriet.
Het is hierbij de bedoeling dat er in
alfabetische volgorde letters ontdekt worden op objecten die langs of
op de snelweg opdoemen.
Het gaat een tijd goed, er zijn genoeg
verkeersborden te zien en veel auto’s op weg.
Jacqueline hoeft maar een paar keer gas
te geven of te vertragen om de kentekens van medeweggebruikers binnen
leesafstand te krijgen.
Maar bij de letter 'P' gaat het mis.
“De 'P' “roept Roel als hij de
tekst “stop politie” ontwaart.
Een politieauto gaat voor hen rijden en
het bord dat achter de achterruit is aangebracht om weerbarstige
automobilisten tot stilstand te manen licht op.
Als je alle woorden die Jacqueline
slaakt die niet tot het taalgebruik van iemand uit haar milieu
behoren buiten beschouwing laat is het ineens opvallend stil in de
auto.
Het loopt met een sisser af, de agenten
laten zich door de smile van Jacqueline lijmen en ze komen met een
kleine vertraging in Murkka aan.
Tot
Murk’s verrassing is de broer van Rob, Bertram ook aanwezig.
Hij
is nauwelijks veranderd in de jaren dat Murk hem niet heeft gezien,
hij heeft zelfs nog steeds hetzelfde kapsel.
Bertram
Talsma is eigenaar van 'de Kalebas',
een groothandel in biologische groenten en fruit, die zich vooral
specialiseert in zogenaamde vergeten groenten.
Hij
levert door heel Gedogia, ook aan restaurants die met sterren in de
Michelingids vermeld staan.
Maike
heeft Rob leren kennen in de tijd dat ze in het restaurant 'de
Gooise Pot' van Wim Bensdorp werkte.
Zij
was indertijd sous-chef de cuisine en hij hielp zijn broer met het
opzetten van de groothandel.
Toen
Rob met een krat aardperen de keuken binnen kwam was Maike net bezig
met de bereiding haar befaamde gevulde eieren.
Hij
viel voor haar en zij hielp hem de knollen weer van de vloer op te
rapen en voor zij de kans kreeg om terug te keren naar haar nog te
vullen eieren had hij een afspraakje met haar gemaakt.
Wim
Bensdorp gaf haar altijd de eer die haar toe kwam door de
verrukkelijke eieren onder de naam die zij bij haar geboorte had
meegekregen op de menukaart te zetten en die enthousiast bij zijn
gasten aan te bevelen.
“De
Fransen zeggen “une oeuf est une oeuef”, maar voor onze Fabergae
eieren komen de mensen uit alle uithoeken van het land.”
Aan
het eind van het jaar moest Wim op zoek naar een nieuwe tweede chef
voor “de Gooise Pot”
en had Maike een nieuwe achternaam en was zij met Rob naar de
hoofdstad van Gedogia vertrokken.
Murk praat met Rob en Maike over het
schrijven.
Zij zijn er van overtuigd dat zijn
stukjes uitermate geschikt zijn om als columns te worden geplaatst.
Murk ziet dat niet zo zitten, hij wil
een compleet verhaal schrijven waar hij eerst nog over kan denken en
dingen in kan veranderen voordat hij gaat publiceren.
Bovendien zal hij zich dan te beperkt
voelen in zijn onderwerpen en te veel onder tijdsdruk moeten werken,
de drang om te schrijven is nu al groot genoeg.
Als hij weer aan een nieuw hoofdstuk
begint zoekt hij alle stukken die hij nodig denkt te hebben bij
elkaar en in die enorme chaos heeft Murk dan altijd het gevoel dat
het hem nooit zal lukken er een consistent geheel van te maken.
Het is dan alsof zijn hoofd een tafel
vol onduidelijke stukjes van een legpuzzel is waar hij een helder
plaatje van moet maken.
Dat moet dan ook zo snel mogelijk
gebeuren omdat 'de tafel' weer voor andere dingen gebruikt moet
worden.
Nadat hij eerst de hoekstukjes en de
randen heeft gelegd wordt de rest ingevuld en blijkt het
totaalplaatje ineens toch anders dan de oorspronkelijke opzet omdat
tussen de periodes dat Murk schrijft er dan ook nog steeds nieuwe
stukjes bijkomen en anderen niet blijken te passen.
Het is dan ook altijd een opluchting
als er weer een hoofdstuk af is.
Rob beweert dat Murk een ongelooflijk
goed geheugen heeft, maar daar is deze het absoluut niet mee eens.
“Iedereen heeft toch wel flarden van
gebeurtenissen uit een grijs verleden.”
“Het komt veel vaker voor dat ik
geconfronteerd word met voorvallen die een ander nog weet die ik me
met geen mogelijkheid kan herinneren.”
Het
eten wordt opgediend.
Het
is weer overheerlijk en doet Murk denken aan de tijd dat Rob en Maike nog
in de hoofdstad woonden en hij hen regelmatiger kon bezoeken.
Vooraf
is er een salade, een gedurfde combinatie van aardappel, rundvlees,
appel, augurk, zilveruitjes, doperwtjes en paprika, aangemaakt met
een vinaigrette dressing.
“Het
is voorwaar een huzarenstukje!”
“Het
is jammer dat schrijvers van gastronomische columns zoals Johannes
van Dam alleen over de maaltijden die in restaurants genuttigd kunnen
worden raporteren, anders zou over dit banket een juichende recensie
kunnen worden geschreven.”
De
uitgebreide maaltijd is mede zo fantastisch omdat Bertram de beste
ingrediënten voor zijn schoonzus apart heeft gelegd.
Murk
kookt ook altijd met verse spullen, het is gezonder, kost minder geld
en je bent nauwelijks meer tijd kwijt dan met het bereiden van
kant-en-klaarmaaltijden.
Hij
heeft geen geduld om uren in de keuken te gaan staan, maar als je
terwijl je groenten snijdt of een oog op de pannen houdt andere
dingen kan doen gaat er weinig tijd verloren.
Hij
vindt het wel jammer dat het moeder qua smaak niet zoveel uitmaakt.
Al
haar zintuigen zijn versleten en ze probeert tevergeefs nog wat te
proeven door te veel zout te gebruiken.
Een uurtje na het eten vertrekken Murk
en zijn familieleden weer naar het zuiden.
In de auto raken Franka en Roel niet
uitgepraat over hoe leuk ze het in Fryslân hebben gevonden.
Murk is een beetje moe, maar doet op de
terugweg geen oog dicht.
Jacqueline gelukkig ook niet en ze
komen veilig thuis.
Ma
Hemelsoet is al naar bed, Murk zet de tv die ze aan heeft laten staan uit, gaat naar bed en droomt over de toekomst.
The
future, Tommorow? well tommorows a long way off
the
shangri-las:the past, present and future
Arthur
Butler,
Jerry
Leiber,
George
Francis Morton
Murk
zit alleen op de bank naar de film E.T. op tv te kijken.
Er
worden verwoede pogingen gedaan het buitenaardse wezen terug naar
zijn soortgenoten te sturen, blijkbaar is zijn verblijfsvergunning
verlopen.
"Can’t
we beam E.T.
Up?"
"No,
this isn't science fiction, this is reality!"
Plotseling
klinkt er buiten gezang, Murk loopt naar het raam en ziet de hemel
open gaan, er vliegt een engel laag over, gevolgd door een heel leger
van hemelboden.
Ze
roemen God: "Ere zij God in de hoogste hemelen, en vrede op aarde,
in de mensen een welbehagen".
Er
lopen herders in de tuin en er zijn enkele tientallen schapen, de
engel maakt een duikvlucht, het duister wordt doorkliefd door een
hemels licht.
Murk
loopt de tuin in om de herders te vragen wat ze daar te zoeken
hebben, de schaaphoeders bukken op tijd, maar Murk wordt verblind
door de lamp die de engel op haar helm heeft.
De
kittige engel tilt Murk op en vliegt in een snelle vlucht met hem
weg.
Onderweg
stelt de engel zich voor als Eartha, ze vertelt dat dit haar eerste
opdracht is en dat ze zijn vragen niet mag beantwoorden.
Na
een korte vlucht wordt Murk op een wolk achtergelaten, hij kijkt om
zich heen of hij misschien ergens een luchtkasteel ziet, maar dit
blijkt niet het geval te zijn.
De
wolk lijkt stevig genoeg om zijn gewicht te kunnen dragen en Murk
doet een paar voorzichtige stappen.
Als
hij een tijdje heeft rondgelopen ziet hij in de verte de gestalte van
een oude man op een roze wolk opdoemen.
De
man wenkt hem en als Murk dichterbij is gekomen herkent hij Gerard
Kornelis van het Reve.
"Leuk
dat je bent gekomen, ik krijg hier nooit bezoek" verwelkomt de
schrijver hem, "er is hier niets te doen en buiten de zon, de maan
en de sterren is er hier geen verlichting en dat maakt vooral de
avonden erg vervelend".
Reve
ziet het verschrikte gezicht van Murk en stelt hem gerust: "niks
aan de handa, voor jou is dit toch maar een droom."
"Heeft
u het niet koud?", vraagt Murk, wijzend op het overhemd en het
dunne jasje dat de schrijver draagt. "u bent niet erg dik
aangekleed".
"Dat
heb je toch helemaal niet nodig als je zo'n warme persoonlijkheid
bent zoals ik" schertst Reve.
"En
bovendien kan je na je dood toch geen kou meer vatten."
Reve
kan Murk ook niet wijzer maken over de plaats waar ze zich thans
bevinden.
"Ik
neem aan dat we in de hemel zijn, maar ze hebben me hier ook nooit
iets over de gang van zaken verteld."
Reve
gesticuleert met een wijds zalvend gebaar om zich heen.
"Ik
weet niet wat jij ervan had verwacht, maar dit is echt alles dat er
is."
Murk
verklaart dat hij tot op dit moment niet echt in een hiernamaals
heeft geloofd, maar dat hij er wel enkele wilde theorieën over heeft
bedacht.
"Bijvoorbeeld
reïncarnatie, opnieuw beginnen met de verworven kennis in een nieuw
lichaam, proberen eerder gemaakte fouten te vermijden, zoals je een
computergame kan resetten."
"Er
wordt altijd over midlifecrisis gesproken, er zijn zelfs mensen die
beweren dat ze een quarter life crisis hebben, maar het zou
toch mooi zijn als je achteraf zou kunnen lachen over je third of
sixth life crisis."
"Het
leven is als het spel ganzenbord, waar je af en toe een tijdje in de
put moet zitten, of een paar plaatsen terug wordt gezet en er dan aan
het einde achter komt waar alles goed voor was."
Reve
maakt een parafrase op een van zijn uitspraken over het hiernamaals.
"Ik
vond het leven al fantastisch en dan nu het eeuwig leven hier, ik zit
me nu de hele tijd al af te vragen waar ik het eigenlijk allemaal aan
heb verdiend".
'Ik
vond het leven al het einde en dacht dat het einde nog verrassender
zou zijn’, kniesoort Murk,’ wat een deceptie!"
Reve
staat op, loopt naar een minibar en vraagt of Murk wellicht ook iets
wil drinken.
"Ik
heb alleen rode wijn en bessen-appel, dat is een frisse fruitdrank,
die heb ik altijd koud staan voor het geval mijn oude moeder hier op
een dag nog eens opduikt."
Reve
haalt een fles wijn uit de minibar, er wordt geproost en Murk vertelt
over de dementie van zijn moeder.
"Dat
is een hele nare ziekte" onderschrijft Reve, "daar heb ik zelf
ook nog zeer onder geleden in mijn laatste aardse jaren.'
Op
verzoek van Murk diept Reve het gedicht Roeping uit zijn
geheugen op, het komt er zonder haperen uit, het is alsof de
schrijver het pas gisteren in plaats van in 1973 heeft geschreven.
Roeping
Zuster Immaculata die al vier en dertig jaar
verlamde oude mensen wast, in bed verschoont,
Zuster Immaculata die al vier en dertig jaar
verlamde oude mensen wast, in bed verschoont,
en
eten voert,
zal
nooit haar naam vermeld zien.
Maar elke ongewassen aap die met een bord: dat hij
vóór dit, of tegen dat is, het verkeer verspert,
ziet 's avonds reeds zijn smoel op de tee vee.
Toch goed dat er een God is.
Maar elke ongewassen aap die met een bord: dat hij
vóór dit, of tegen dat is, het verkeer verspert,
ziet 's avonds reeds zijn smoel op de tee vee.
Toch goed dat er een God is.
"Het
is maar goed dat er hier geen God is’, bromt Murk, ‘ik zou ik
weet niet wat doen om Hem voor eens en voor altijd duidelijk te maken
dat het echt van geen kant deugt om mensen met zo'n verschrikkelijke
aandoening op te schepen."
"Veel
goeds zal het wel niet zijn" oordeelt Reve en nipt aan zijn wijn.
Murk
maakt van de gelegenheid gebruik om te vertellen dat hij ook een
beetje schrijft, de volksschrijver geeft hem een handige tip.
"Bewaar
de papiertjes waar je aantekeningen op hebt gemaakt, die kan je
altijd nog aan het literatuur-museum verkopen."
Reve
schept op hoeveel geld hij wel niet heeft verdiend doordat zijn
boeken verfilmd werden.
"Als
er dan ook nog een game van wordt gemaakt verdien je tegenwoordig nog
een stuk meer" repliceert Murk.
"Kijk
je wel uit dat je niet te veel drinkt of drogerende middelen tot je
neemt", betwetert Reve, "anders kom je helemaal niet meer aan
schrijven toe."
"Ja
het leven is verlokkkkkelijk!" valt Murk hem bij, "ik weet er
alles van.'
Murk
vertelt over de fouten die hij eerder in zijn leven maakte, Reve
schudt zijn hoofd en geeft een vaderlijke raad.
"Je
hebt je orgasmen van seconden, drugskicks van minuten, de fifteen
minutes of fame van Andy Warhol, your finest hours, de
dag van je leven, zeven vette jaren, maar je kan beter
kinderen verwekken of een boek schrijven, daar kan je een leven lang
van genieten."
"En
misschien blijven anderen na je dood de boeken lezen en er van
genieten’ vult Murk aan, ‘wie schrijft die blijft, wie men nog
leest is aanwezig geweest".
"Dat
laatste stukje heb je er zeker zelf bij verzonnen" raadt Reve, "ik
zou best iets van je willen lezen".
"U
hebt zeker geen e-mail?" vraagt Murk tegen beter weten in,"dan
zou ik u iets kunnen opsturen".
Reve
schudt zijn hoofd, "er is hier helemaal niets, zelfs geen mooie
jonge engeltjes met geheime openingen".
Murk
vertelt over de inhoud van de drie Kersthoofdstukken waar hij op het
moment mee bezig is.
Reve
is verrast dat Murk hun ontmoeting in het derde hoofdstuk wil
gaan gebruiken.
"Het
is een leuk idee’, zegt hij peinzend, ‘een mooie wintervertelling
over een moeder, een zoon en een oude schrijver die de geest heeft
gegeven".
"Vindt
u het niet een beetje vergezocht?" informeert Murk.
"Het
maakt niet uit dat sommige gedeelten verzonnen zijn", doceert
Reve,"echt gebeurd is geen excuus, de enige taak die je als
fictieschrijver hebt is een spannend verhaal schrijven".
"Het
kost me behoorlijk wat moeite de Kersthoofdstukken te voltooien"
verzucht Murk, "het is moeilijk van zo'n lang stuk tekst een
kloppend geheel te maken, ik zal blij zijn als het is volbracht".
Reve
loopt naar de minibar, opent een nieuwe fles wijn en schenkt de
glazen vol.
"Ik
kan je niets te eten aanbieden, men gaat er hier van uit dat men na
de dood niets meer pleegt te eten".
"Dat
maakt niet uit, ik heb geen honger" antwoordt Murk, "ik heb
vanavond al hemels gegeten bij vrienden in Fryslân".
Reve
vraagt gierig naar het nieuws uit de wereld der levenden, Murk
vertelt hem over de laatste ontwikkelingen op aarde.
"China
heeft tegenwoordig meer in de melk te brokkelen, dat heeft helaas
nogal wat baby’s het leven gekost".
Reve
vraagt lachend hoe het met Mulisch is.
"Heeft
ie de Nobelprijs nou al gekregen?"
Als
Murk de vraag ontkennend beantwoordt schatert de schrijver het uit.
"Mulisch
is vullis!"
Murk
completeert
het adagium.
"Reve
dat is pas leven!"
Reve
wil ook graag weten of de laatste kerken al zijn opgedoekt.
"Nee,
dat valt behoorlijk tegen, sommige kerken zijn voller dan ooit, men
gelooft tegenwoordig de gekste dingen".
Murk
vertelt over de nieuwe paus, die in de kerstnacht heeft opgeroepen om
kindermisbruik te voorkomen en de wereld wil redden van homoseksuelen
en transseksuelen.
"Poe
poe, nou nou, het is me wat, die durft" brult Reve, "die Jan
Klaassen is zelf het hoofd van de grootste poppenkast met ontuchtige
marionetten".
Als
Murk Reve over de dood van Harold Pinter vertelt, pinkt de
volksschrijver een traantje weg.
"Die
man kon zo mooi schrijven, ik heb zijn 'Verjaardagsfeest' nog
vertaald, een schitterend stuk over de levensangst van een groep
mensen in een kleine ruimte".
De
maan breekt tussen de wolken door, Reve en Murk strekken hun benen,
er wordt een eiland zichtbaar.
"Dat
is het enige uitzicht op de wereld dat ik hier heb" klaagt Reve, "God mag weten welk eiland dat is".
Beide
mannen hebben het gevoel dat de droom niet lang meer kan duren en
beginnen afscheid te nemen.
"Een
zenuwlijder als ik zul je nooit worden" palavert Reve, "maar de
goede wil is er".
Reve
doet Murk nog een idee voor de naam van zijn Kerstverhaal aan de
hand.
'Noem
het 'ik droomde van Reve', met mijn naam verkoopt het beter en
het klinkt ook goed als het in het Frans wordt vertaald".
Murk
lacht en verzekert de oude schrijver dat hij het in overweging zal
nemen.
"En
blijf dwars', raadt Reve Murk aan, "de 'Bijbelse ezel' in de
kerststal gooide immers zijn kont al tegen de kribbe".
Murk
belooft dat mocht hij ooit op audiëntie worden ontvangen bij de paus
zal klagen over de behandeling die de schrijver in de hemel te beurt
is gevallen.
'Bedankt
lieve jongen, doe mijn groeten aan je moeder, en ga moedig
voorwaarts!"
Murk
wordt wakker.
Hij
ligt gewoon in bed
In
de verte slaat de klok van de GodfriedBomanskathedraal.
Murk
telt de slagen.
Tien.
Hij
kijkt op de wekker naast het bed, hij heeft twee slagen gemist.
Het
is middernacht, Kerst is voorbij.