Er
is een literaire bijeenkomst in de BBB naar aanleiding van
de vijfentachtigste geboortedag van Gerard Korrnelis van het Reve en
de uitgave van het boek Rivaliteit zonder einde van
Bernard Prakke.
Het
boek behandelt de animositeit tussen de volkschrijver en zijn
geleerde broer Karel.
Voordat
de voordracht gaat beginnen heeft Murk nog wat tijd over en die
gebruikt hij om alle open stukken van het hoofdstuk dat hij thuis
heeft geschreven bij te werken en zijn mail te lezen.
Maike
mailt Murk dat ze bij het lezen van fragmenten van zijn boek altijd
heimwee naar de grote stad krijgt.
Er
gebeurt dan wel veel meer in het grachtengordelghetto, maar er zijn
ook dagen dat Murk liever elders zou wonen.
Het
gras aan de andere kant van het land is immers altijd groener en dat
geldt in het bijzonder voor Fryslân.
Murk
sluit niet uit dat hij daar nog wel eens een huis zal gaan kopen om
rustig te kunnen schrijven.
Dan
moet zijn boek natuurlijk eerst nog wel een genadeloze 'pageturner'
worden waar een behoorlijk voorschot voor wordt betaald .
Gerard
Kornelis van het Reve heeft ook een periode in Fryslân doorgebracht.
Hij
woonde van 1964 tot 1971 in Greonterp, een buurtschap met
zevenentwintig inwoners.
Hij
leefde in die tijd samen met Teigetje en later ook met Woelrat in een
huis dat naar de naam Het Gras Huize Algra luisterde.
Twee
van zijn meest indrukwekkende boeken, Op weg naar het einde en
Nader tot U zijn hier geschreven.
Niettegenstaande
dat Reve meermaals meende te moeten opmerken dat hij het Frysk toch
meer een keelziekte dan een taal vond wist hij zich bij de lokale
bevolking redelijk geliefd te maken.
Dit
was mede te danken aan het feit dat hij in de plaatselijke kroeg veel
rondjes gaf.
Omdat
de andere helft van de rondjes meestal 'van het huis' waren grapte
Gerard vaak dat hij voor half geld dronk.
Na
afloop van die te gezellige avonden reed Reve dikwijls op zijn oude
brommer naar huis.
Vaak
in benevelde toestand en hij had hierdoor enigszins moeite daar behouden
weder te keren.
Meestal
was hij gedwongen eerst een aantal cirkels rond zijn erf te
beschrijven tot de benzine op was omdat hij niet meer in staat was de
motor af te zetten.
In
die tijd was de volksschrijver verwikkeld in een rechtszaak
wegens godslastering die bekend staat als het Ezelproces.
Landelijke
kranten plaatsten een onophoudelijke stroom ingezonden stukken van
een drietal lezers die tegen hem tekeer gingen over het beledigingen
van de Rooms-Katholieke kerk.
Reve
deed daar zijn beklag over tegen Simon Carmiggelt.
Simon
lachte.
'Ik
dacht dat die bij jou in loondienst waren.'
Murk
herinnert zich een andere anekdote uit die jaren.
Simon
Vinkenoog bezocht het noordelijke gedeelte van het land en werd
uitgenodigd een inleiding bij een dichtersbijeenkomst te houden waar
Reve de hoofdgast was.
Nadat
Vinkenoog de aankondiging ‘dit is Gerard Kornelis van het Reve en
naast hem staat God’ had uitgesproken ontstond er een vechtpartij
tussen de auteurs.
Terwijl
de zaal vol stroomt en er zelfs stoelen moeten worden bijgezet
ontrukt Murk nog maar een paar anekdotes uit zijn geheugen.
Toen
een gouden bruidspaar in het dorp hun jubileum vierde liet Reve een
grote hoeveelheid chocolaatjes, confetti en vaatjes cognac uit een
helikopter droppen en deelde het toegestroomde volk mede dat hij er
toch maar van had afgezien om ook nog eens op toeters te trakteren.
Murk
bedenkt zich dat Reve op dat moment waarschijnlijk al redelijk had
ingenomen.
'Vast
zelf al meer dan toeter genoeg.'
Op
een dag besloot Gerard dat hij graag een ouderwetse doodskist wilde
hebben.
Dat
zou de dood wel buiten de deur houden.
Toen
hij zich hiervoor bij de werkplaats van de plaatselijke kistenmaker
meldde werd deze juist op dat moment naar buiten gedragen.
De
oude man was zelf twee dagen daarvoor overleden.
Reve
trok wit weg, schafte uiteindelijk toch maar een kist aan en sliep
hierin regelmatig zijn roes uit.
De
lezing neemt een aanvang.
Voordat
Bernard Prakke wordt geïntroduceerd worden er een paar van Reve’s
gedichten voorgelezen.
Het
eerste is in 1962 geschreven na het overlijden van zijn moeder.
Droom
Vannacht verscheen mij in een droomgezicht mijn oude moeder,
eindelijk eens goed gekleed:
boven het woud waarin zij met de Dood wandelde
verhief zich een sprankelende stilte.
Ik was niet bang. Het scheen mij toe dat ze gelukkig was
en uitgerust.
Ze had kralen om die goed pasten bij haar jurk.
Vannacht verscheen mij in een droomgezicht mijn oude moeder,
eindelijk eens goed gekleed:
boven het woud waarin zij met de Dood wandelde
verhief zich een sprankelende stilte.
Ik was niet bang. Het scheen mij toe dat ze gelukkig was
en uitgerust.
Ze had kralen om die goed pasten bij haar jurk.
In
1965 toen Gerard nog het voornemen had der rest van zijn leven in
Greonterp te slijten schreef hij alvast een gedicht over zijn eigen
verscheiden.
Eind
goed al goed
Mijn
as wordt begraven op het kerkdorp te Greonterp.
De
mensen die komen kijken,
krijgen
met onbekrompen maat te drinken,
de
kinderen ook, dat staat geschreven.
Er
komt een houten kruis,
Waarop
te lezen valt: GOD IS LIEFDE,
Verder
niks.
Dan
komt de harmonie, en speelt een lied,
Langzaam
en vroom, met veel koper.
Als
er wel wolken maar geen wind is wordt de hemel een sluier van stilte,
er daalt iets neer dat veel lijkt op geluk.
Bernard
Prakke begint zijn betoog met af te geven op de journalist die het
gewaagd heeft in het Vrije Woord drie pagina’s aan de roman
Pijn van Beau van Erven Dorens te wijden.
'Deze
bladzijden hadden toch beter gevuld kunnen worden, er is immers
genoeg over betere schrijvers te melden.'
Prakke
verhaalt hoe hij ertoe is gekomen het boek te schrijven.
Hij
blijkt naast liefhebber van het werk van Reve ook zeer geïnteresseerd
te zijn in de verhoudingen tussen mensen.
Uit
de zaal komt de vraag of de broers Reve op latere leeftijd nog
contact hadden.
Prakke
vertelt dat dit niet het geval was.
'Gerard
was zelfs niet op de begrafenis van zijn oudere broer.'
Murk
neemt aan dat Karel dan ook wel niet op die van Gerard zal zijn
geweest.
Julius
Vischjager, hoofdredacteur van de eenmanskrant the Daily Invisible
struint door de zaal en maakt
foto’s van het aanwezige publiek.
Murk
blijft liever buiten beeld.
Nadat
Bernard Prakke zijn verhaal heeft afgerond wordt er een documentaire
vertoond over de tuinstad waar Reve, Johan Cruijff en Simon Vinkenoog
zijn opgegroeid.
Een
minder bekende ex-bewoner van de wijk vertelt over een familie
NSB-ers met een rode kat die tijdens de oorlog bij hem om de hoek
woonde.
Tijdens
de Hongerwinter sloeg de kat zijn slag in een naburig konijnenhok en
werd hiervoor gestraft.
Het
rode monster werd in een vuilnisbak opgesloten en werd om reden dat
brandstof in die tijden erg schaars was slechts op een zacht vuurtje
geroosterd.
Er
waren eertijds blijkbaar mensen die dachten dat ze met het afmaken
van een foute kat de bezetter een fikse klap konden toedienen.
De
lezing is afgelopen.
Murk
loopt denkend aan Reve, over het geluk en de zin van het leven in de
richting van de pont.
'Naar
verluidt heeft Reve in Fryslan de meest depressieve periode van zijn
leven doorgemaakt.'
Simon
Carmiggelt die zijn neerslachtigheid ook in drank smoorde vatte het
mooi samen: ‘het leven is één grote ellende als je er maar oog
voor hebt.'
Murk
prijst zich gelukkig dat hij nooit depressief is geweest.
Hij
heeft wel eens periodes gehad dat hij niemand wilde zien omdat hij
bang was dat iedereen zijn verslaving zou opmerken.
De
verhalen van zwaarmoedige mensen zijn van een andere categorie.
Zij
willen helemaal niets en zien alles slechts in een kleur.
Zwart.
Bij
Murk daalde het humeur pas onder het nulpunt als het geld om drugs te
kopen weer eens op was.
Hij
herinnert zich een dag uit de tijd dat hij nog zelfstandig woonde en
geen zin in visite had.
Zus
en zwager waren hem komen opzoeken en verschaften zich na langdurig
tevergeefs bellen toegang tot de woning met een reservesleutel.
Hij
wist niets anders te verzinnen dan zich in zijn werkkamer te
verstoppen.
Toen
hij door zijn zwager werd ontdekt moest hij wel uit de kast komen.
Er
was geen ontkennen meer aan.
Zijn drugsgebruik was niet onopgemerkt gebleven.
Ja,
hij had een probleem.
Na
het volgen van therapie werd de periode van zwaar drugsgebruik
afgesloten en kon hij een nieuwe start maken.
Als
je te veel je best doet om gelukkig te worden lukt dat niet.
Dan
loop je er als een ezel die een wortel voor zijn neus heeft hangen
achteraan.
De
mens die denkt vijf dingen nodig te hebben om een fantastische avond
te hebben voelt zich terneergeslagen als een van deze zaken
ontbreekt.
Is
er dan leuk gezelschap, lekker eten, een warme haard en fijne muziek
dan blijkt de wijn toch nog vergeten te zijn.
Terwijl
degene die plotsklaps door iemand wordt uitgenodigd en een eenvoudige
maaltijd in een warm huis krijgt voorgezet de avond van z'n leven
heeft.
Teveel
willen is de snelste weg naar het ongeluk
Marek
van der Jagt
Geen opmerkingen:
Een reactie posten