-6-
I have endeavoured in this Ghostly little
book, to raise the Ghost of an Idea,
which shall not put my readers
out of humour with themselves, with each other,
with the season, or
with me.
May it haunt their houses pleasantly, and no one wish
to lay it.
Their faithful Friend and Servant,
Charles Dickens A Christmas carol
December 1843.
Charles Dickens A Christmas carol
December 1843.
Het is de dag voor Kerstmis, de dagen
worden al weer langer.
Bij de post zit een kaart van neef
Roel, hij heeft een van de Kerstmutsen die Murk op pakjesavond voor
de familie de Mol heeft meegebracht gebruikt om een vreemde
Kerstboodschap te fabriceren.
De Kukeleku Klux Klan
wenst u een witte Kerstmis
Murk zet de kaart naast de kaart die
hij het vorige jaar van zijn neef mocht ontvangen.
Jezus Christmas
Murk
gaat boodschappen doen en neemt gelijk een gratis krant mee.
De
voorpagina brengt het nieuws dat er dit jaar met Kerst minder mensen
buiten de deur gaan eten.
Het
is ook helemaal geen weer om te picknicken, volgens de
weervoorspellingen zal het de koudste Kerst van deze eeuw worden.
Murk gaat
een paar uur naar de BBB, hij kan thuis ook schrijven en daarbij
gebruik van het internet maken,
maar met zijn draadloze verbinding kan hij geen streams uploaden
zonder dat hij zijn limiet overschrijdt
wil
hij deze maand niet opnieuw een gepeperde rekening ontvangen en
er zijn nog wat
gemiste tv-programma’s
die hij graag wil bekijken.
De vorige
dag heeft Murk de hele dag thuis doorgebracht, hij heeft geschreven
en door zijn schriften
met
aantekeningen gebladerd.
Hierbij
is hij de rudimentaire versie van Seizoensgebonden die hij aan het
begin van het jaar heeft geschreven tegengekomen.
Dat
lijkt nu erg lang geleden.
Later
die avond las hij in de tv-gids dat er de hele Kerstvakantie
afleveringen van Tita Tovenaar
zijn geprogrammeerd.
De
televisieserie Tita
Tovenaar werd in de jaren 1972-1974
uitgezonden.
Het
is Murk’s favoriete kinderprogramma aller tijden.
Ma
Hemelsoet keek Murk vreemd aan toen hij een gat in de lucht sprong.
Zij
dacht waarschijnlijk dat haar zoon kinds begon te worden.
Volgens
haar is iedereen constant in de war.
Murk
wordt altijd ietwat kribbig van de Kerst.
Hij
snapt niet waarom mensen Kerstbomen in huis halen.
De
mensen zijn met de feestdagen niet al te diervriendelijk en het
omzagen van bomen is in zijn opinie ook niet erg plantaardig.
Hij
stelt zich altijd voor hoe je dat soort gewoontes aan buitenaardse
wezens zou moeten gaan uitleggen.
Ze
zullen vast niet begrijpen dat de bewoners van deze planeet bomen
nodig hebben om een gezellige sfeer te creëren.
Het
is immers logischer dat je door de aanwezigheid van leuke mensen in
een goede stemming komt.
Na
een paar uur in de bieb is Murk flink opgeschoten met schrijven en
heeft ondertussen ook bijna alle talkshows waar hij de afgelopen week
geen tijd voor heeft gehad via uitzending gemist terug kunnen
luisteren.
Er
is nog tijd genoeg om een paar biertjes voor onderweg te halen en op
tijd thuis te zijn om Tita Tovenaar
te zien.
Bij
het passeren van de Kerstboom op de JacobCatsplaetse is Murk in een
opperbest humeur en bralt dat luid uit.
'Iedereen
kan wat mij betreft de boom in, dan is dat ding toch nog ergens goed
voor.'
Murk
wankelt de pont af en begint ik ben
een Kerstbal van Bert
en Ernie te zingen.
Als Murk thuis de televisie aanzet wacht hem een diepe teleurstelling, het
is niet de originele Tita Tovenaar
die in beeld verschijnt maar een remake.
De
nieuwe reeks blijkt van dezelfde lopende band als Kabouter
Plop, Piet
Piraat en de K3-films
te zijn gekomen.
Dochter
Tika is niet de blonde vamp waar Murk toen hij elf was in stilte naar
verlangde, Kwark heeft een vaag Vlaams accent en zegt steeds dûh en
het ziet er naar uit dat toverpappa Tita aardbeziën eerder in zakken
friet dan in kamelen zal gaan veranderen.
Het
lijkt erop dat alleen de grobbebollen
uit de mottenballen zijn gehaald.
Murk
zucht.
"Zo
moeten mensen zich voelen die na lange tijd naar hun land van
herkomst terugkeren en dan
ontdekken dat het rijk waar ze
hun jeugd hebben doorgebracht niet meer bestaat."
Het
verleden komt nooit meer terug.
Murk
zet de tv uit, gaat naar zijn werkkamer en mailt Jacqueline over zijn
desillusie.
Zijn
zus mailt meteen terug.
Ik
heb de originele serie nog op DVD, die mag je wel lenen.
Roel
en Franka kijken er toch niet naar, die vonden het eng en stom.
Murk
remailt.
Ze
waren dan zeker en vast nog erg jong toen ze het zagen, je moet
Paulus
de Boskabouter
eens
terugzien, dat is pas eng.
De
serie Paulus de Boskabouter uit 1965 wordt deze week elke ochtend
herhaald.
Er
komt een regenworm in voor die naar de naam Eumenia luistert.
Eumenia
draagt immer een boerka omdat ze verlegen is en vertoont onderdanig
gedrag ten opzichte van haar eega Joris het vispaard.
De
heks Eucalypta uit de serie lijkt sprekend op Sanne Wallis de Vries.
Ze
heeft vrijwel dezelfde neus, hangwangen en uitpuilende ogen.
Murk
maakt avondeten, als hij de huiskamer binnenkomt met de dampende
pannen blijkt Ma al naar bed te zijn.
Hij
eet en besluit nog een paar uur achter zijn laptop te gaan zitten
schrijven, er is toch weinig op tv.
Laat
op de avond is er nog wel een interessant programma.
Jeroen
Pauw heeft vijf jaar eerder een aantal bekende Gedogianen
geïnterviewd en dit gekoppeld aan gesprekken die hij onlangs maakte.
Deze
avond is de uitzending aan Theo van Gogh gewijd, omdat deze er zelf
niet meer bij kan zijn heeft Pauw met familie en vrienden gesproken.
Moeder
van Gogh en vriend en zakenpartner Gijs van Westerlaken zijn het er
over eens dat Theo manisch maar niet onhandelbaar was.
Daarna
worden er fragmenten vertoond van het gesprek dat Pauw met van Gogh
had.
Het
is een vreemde gewaarwording Theo over zijn toekomstige dood te zien
spreken.
Pauw
vertelt Theo dat drie van de vijf mensen die hij hierover sprak van
mening waren dat hij in de komende vijf jaar zal overlijden.
Theo
lacht heel hard en wuift het idee dat hij spoedig zal sterven met een
grote rookwolk uit zijn sigaret weg.
"Ik
heb ernstig het gevoel dat ik zevenentachtig of daaromtrent word,
maar zalig zijn de onnozelen van geest."
"Het
moment van doodgaan zelf lijkt me niet aangenaam en stel je voor dat
ik in de Islamitische hemel terecht kom!"
Jeroen
Pauw oppert dat er ook leuke aspecten aan dat toekomstbeeld kleven,
maar Van Gogh wil niets van het idee dat er tweeënzeventig maagden
op hem wachten weten.
"Misschien
krijg ik wel ontzettend op mijn donder van Allah."
Murk
zet de televisie uit, gaat naar bed en droomt over het verleden.
The
past, past, well now let me tell you about the past
The past is filled with silent joys and broken toys,
The past is filled with silent joys and broken toys,
the Shangri-las: the past, present and future
Arthur
Butler,
Jerry
Leiber,
George
Francis Morton
Murk
en Julio zitten op het bankje voor de Vondelkerk.
Julio
lurkt aan een crackpijp.
De
rookwolken drijven over de gracht.
Julio
reikt Murk de pijp aan, deze weigert beleefd en vraagt zijn
voormalige broeder in dope of hij niet bang is betrapt te worden.
“Ben
je niet bang dat de politie je zo ziet, anders ben je nooit zo
onvoorzichtig.”
Julio
trekt genietlachend aan zijn pijpje.
“Dit
is toch maar een droom.”
“Weet
je zeker dat je geen trekje wil?”
Murk
volhardt in zijn ontzegging.
”Dat
is verleden tijd, je weet toch dat ik gestopt ben.”
Julio
loeilacht.
“Dit
is het verleden kutjanis!
“Dit
is een droom over vroeger.”
Het
valt Murk nu pas op dat Julio zijn oude kloffie aan heeft.
“Ik
vond al dat je wat vreemd gekleed was, de laatste tijd liep je steeds
in nieuwe kleren.”
De
vrienden halen herinneringen op aan de dagen dat ze in stegen en
donkere portieken crack rookten.
Er
schiet Julio een gebeurtenis uit voorbije tijden te binnen.
“Weet
je nog die keer dat we samen zijn opgepakt?”
Murk
heugt het zich als de dag de dag van gisteren.
“En
die keer dat we met Ewald zaten te roken toen er een man met een
paraplu op ons af kwam die een deel van de drugs opeiste.”
“Ik
stond op, gaf mijn bril aan jou en vroeg of je die even vast wilde
houden.”
“Aannemend
dat jullie me wel zouden helpen als hij daadwerkelijk zou willen
knokken en hij niet zou weten dat ik blufte.”
Julio
haalt een andere geschiedenis op.
“Toen
met Ewald, we waren toevallig weer net aan het gebruiken en er dook
politie op.”
Het
voorval staat Murk nog helder bij.
“We
stopten onze pijpjes snel weg, die agent vroeg wat we aan het doen
waren en Ewald antwoordde met een vette grijns dat we 'doelloos aan
het rondhangen' waren.”
“Daar
kwamen we erg goed weg.”
Murk
vertelt over de middag dat hij een balletje wilde gaan halen bij het
hoofdspoorwegstation en er geen dealer te vinden was omdat er net een
bommelding was gedaan..
“Toen
de afzetting na ruim een uur werd opgeheven dook Nasty uit de metro
op en waren er ineens wel tientallen kopers.”
“Hij
gaf bevel op onze beurt te wachten.”
“Daar
stonden we dan, keurig in een rijtje op de trap bij de ingang.”
Julio
proestlacht.
“En
toen we die bal gratis kregen!”
“Er
werd geroepen dat er scotoe aan kwam en Boeroe
was zo bang weer opgepakt te worden dat ie vergat ons geld aan te
pakken.”
Murk kreunlacht.
“Ben blij dat
ik er van af ben.”
“De
hele dag proberen geld bij elkaar te krijgen om iets te kunnen kopen
en dan lang zoeken om iemand te kunnen vinden.”
Julio
meldt dat hij ook erg blij is dat ie ervan af is.
“En
dan blijk je een nepbal te hebben gekocht en kan je weer opnieuw
beginnen met hosselen.”
Murk
vult aan.
“Heb
je weer geen tijd meer om voor andere eerste levensbehoeften te
zorgen.”
“Ben
je net te laat bij die bakker die gebak en broodjes van de vorige dag
uitdeelt.”
Julio
haalt een anekdote boven uit de tijd dat hij zich nog bij het
verdeelpunt waar daklozen zich konden melden om aan 'nieuwe'
kleren te komen.
“Daar
vroegen ze wat je nodig had en dan kreeg je een nummertje.”
“Er
stond dus een gozer voor me in de rij die riep dat hij een nieuwe
vriendin nodig had.”
“De
oude was net bij hem weggelopen.”
Er
schiet Murk een andere souvenir de memoire te binnen.
“Oh
ja, daar ben ik ook wel eens geweest.”
“Mijn
schoenen waren aan vervanging toe.”
“Ik
ben drie keer op weg gegaan, maar er kwam steeds wat tussen.”
“De
eerste keer was ik er al bijna, maar kreeg ik tien florijn toen ik een
toerist hielp en ben toch maar drugs gaan halen.”
“De
tweede keer was ik veel te vroeg, ben eerst een biertje gaan drinken
en werd opgepakt omdat er daar een alcoholverbod gold.”
Julio
informeert of Murk geen moeite meer heeft om van de drugs af te
blijven.
Murk
kermt.
“Ik
kreeg eens duizend florijnen voorschot van de Dienst Werk en
Uitkeringen en wilde dat bedrag zoals was afgesproken op vijftig
florijnen na op de rekening van mijn zus storten.”
“De
machine van de bank waar je geld kon storten was buiten gebruik en
terwijl ik stond te wachten tot die werd gemaakt liepen er in
werkelijkheid, of in mijn verbeelding constant dealers langs.”
“Eindelijk
kon ik mijn geld afgeven en toen bleek de vrouw van de bank die me
daarbij hielp het hele bedrag te hebben gestort.”
“Ik
had zelfs geen geld meer om een biertje te kunnen kopen.”
“Het
gaat nu wel beter, ik denk er steeds minder aan.”
“De
laatste keer dat ik het echt moeilijk had was toen ik een
verjaardagscadeau voor mijn nicht Franka kocht.”
“Ik
was zo blij dat het me was gelukt de verleiding van de dealer die ik
net daarvoor was tegengekomen te weerstaan dat ik met tranen in mijn
ogen op de roltrap van het warenhuis stond.”
Murk
snuifgrijnst en verwijlt in zijn memorie.
Het
was in die dagen dat Murk geen Kerstfeest vierde en liever de
bloemetjes buiten dan de Kerstboom binnen zette.
Julio
en Murk liepen over het Brederoplein toen het begon te hagelen.
Al
spoedig was het plein bedekt met een dik tapijt van hagelstenen.
Murk
deed een poging grappig te zijn en vertelde Julio dat hij het
balletje dat hij net had gekocht verloren was.
“Als
je me helpt het te vinden delen we het samen.”
Een
klein uur later kwam Murk Julio opnieuw tegen en kreeg spijt van zijn
eerdere opmerking.
Julio
vertelde hem dat hij ondertussen Ewald had ontmoet die in
werkelijkheid een baseballetje tussen de hagel had gevonden en zij
dat inmiddels al samen hadden geconsumeerd.
“Ik
zal nog eens zo'n grap maken!”
Julio
rukt Murk los uit zijn gedachten.
“Je
mag best trots zijn dat het je gelukt is.”
“Dat ben
ik immers ook op mezelf.”
Eddy
voegt zich bij het tweetal.
Hij
herinnert hen aan eerdere Kerstmissen, hoe zij altijd dronken op
straat Mud’s 'It will be lonely
this christmas' liepen te zingen.
Op
het moment dat het drietal op het punt staat deze traditie voort te
gaan zetten beginnen de klokken van de Vondelkerk te luiden.
Murk
wordt wakker.
Hij
ligt gewoon in bed
In
de verte slaat de klok van de GodfriedBomanskathedraal.
Murk
telt de slagen.
Twaalf.
Het
is middernacht, het begin van eerste kerstdag.
Het tweede deel van mijn Kerstbellettrie leest u hier:
http://seizoensgebonden.blogspot.nl/2012/12/seizoensgebonden-winterverleiding-hst-7.html
http://seizoensgebonden.blogspot.nl/2012/12/seizoensgebonden-winterverleiding-hst-7.html
Geen opmerkingen:
Een reactie posten