T.g.v. het overlijden van Gerrit Jan Komrij, vijf juli 2012.
Vreselijk om nog voor het
ochtendgloren te moeten horen dat Gerrit Komrij, Vader des
dichtersland plotseling is overleden.
Zoals mij wel vaker
overkomt was ik 's avond halverwege 'Met Het Oog Op Morgen' in slaap
gerold en werd ik vroeg wakker van een nog aldoor spelend
radiotoestel.
Het nieuws van vijf uur
was een ijskoude douche.
Ik heb half maart een
tweegesprek tussen Judith Uyterlinde, gespreksleider van een
maandelijkse reeks ontmoetingen met schrijvers in de centrale
bibliotheek van de hoofdstad en Komrij n.a.v. zijn laatste roman 'De Loopjongen' bijgewoond.
Hieraan terugdenkend heb
ik niet de indruk overgehouden dat Gerrit toen al wist dat hij ernstig
ziek was.
Sterker nog, hij was even
sprankelend en vilein humoristisch als altijd.
De dood moet zich wel heel
erg snel en meedogenloos hebben aangediend.
Na het nieuwsbericht werd in het nachtelijke programma met vragen en antwoorden van luisteraars een van de meest afgrijselijke liederen die wellicht ooit in de Nederlandse taal zijn vervaardigd gedraaid.
De melodie van dit
treurige wanproduct gaat nog wel, maar ik spreek hierbij de vurige
wens uit deze pseudo-poëzie, de onzintekst van 'Stil in mij' van
'Van Dik Hout' nooit meer te hoeven aanhoren.
Het kan immers zoveel
beter.
Een
lied van Boudewijn de Groot en Gerrit Komrij
Voor
het eerst uitgebracht in 1976
Op het
projectalbum
'Zing
je Moerstaal'
Gerrit
Komrij
Bij
Pauw en Witteman
Over
zijn boek
'Morgen
heten we allemaal Ali'
Enkele
Edgar
Allan Poëtische rijmpjes.
Uit de bundel 'Dichten zonder doodshemden
op te lichten.'
Dichterlijk
Kwelgeestig
Kommerrijk Taalverbalisant
Tot in de
knekels
Poëtisch
Dicht
Zacht Gerrit
Er wordt
weer een gat in de grond gevuld
De leegte
die je diep in onze harten achterlaat
Zal
blijvend gapen
Gerrit Jan
Komrij
Dertig Maart
1944 - Vijf Juli 2012
Geen opmerkingen:
Een reactie posten