dinsdag 7 juni 2011

Schrijverbestevaertje

Het is zondagochtend, Murk Hemelsoet is al een paar uur wakker en luistert naar het geschiedenis programma dat altijd op de dag des Heren door de voormalige vrijzinnige protestante omroep op de radio wordt uitgezonden.
Net voor het nieuws van elf uur wordt bekend gemaakt dat de programmering van het tweede uur
zal worden omgegooid om redenen die in het volgende bulletin zullen worden openbaart.
Harry Mulisch is de vorige avond op de leeftijd van 83 jaar aan de gevolgen van kanker overleden.
Het komt toch nog als een schok dat de auteur sterfelijk blijkt te zijn.
Harry had immers Zelf meer dan eens verklaard dat dit eerst nog maar bewezen moet worden.
Mulisch muntte altijd uit in oprechte onbescheidenheid door mooie uitspraken over Zichzelf te doen, vooral op de dagen dat Hij weer eens te horen kreeg dat de Nobelprijs voor de Literatuur opnieuw aan Zijn niet geringe reukorgaan voorbijgegaan was.
'Er is ook een heel select groepje grote schrijvers dat de Nobelprijs nooit heeft gewonnen, daar ben Ik er een van.'
Murk heeft ruim een dozijn van Harry's boeken gelezen, hij vond een substantieel deel absoluut onleesbaar.
Dat kan natuurlijk aan zijn gebrek aan basiskennis te wijten zijn en een tekort aan intellectueel vermogen.
Murk heeft in de tweede helft van de jaren zeventig op de middelbare school gezeten.
Het waren de jaren dat de invoering van de Mammoetwet en de democratisering van het onderwijs hun tol begonnen te eisen.
De door de minister van Onderwijs Kunsten en Wetenschap Jo Cals geïnitieerde wet was de eerste van een lange reeks onderwijshervormingen die een desastreuze invloed op het basale kennisniveau van generaties leerlingen heeft gehad.
Het onzinnige streven van studenten op universiteiten en in het middelbare onderwijs om zelf mee te mogen praten over hetgeen er wel of niet geleerd zou moeten worden maakte de kaalslag compleet.
Het gevolg was dat er in het onderwijs steeds meer gepraat en minder geleerd werd en er tegenwoordig een hoog percentage leraren rondloopt die zo slecht opgeleid zijn dat ze zelfs niet meer in staat zijn eenvoudige sommen te maken of zinnen en woorden voutloos te schrijven.
Voor mensen die naar kennis dorsten zijn scholen waar slecht les wordt gegeven een ramp, dat dwingt hen zich door zelfstudie te bekwamen en dat valt niet mee als je van nature een luie inborst hebt.
Het schijnt dat het nadat in 1985 de kleuterschool en lagere school tot basisscholen zijn samengevoegd ook op dit schooltype zeer snel bergafwaarts is gegaan met het peil van de lessen.
Deze teloorgang heeft Murk gelukkig niet meer aan de lijve hoeven mee te maken.
Hij huldigt de mening dat hij op de lagere school tussen de kringgesprekjes en de ontelbare keren dat hij op de gang moest gaan staan als hij weer eens de klas was uitgezet omdat hij ook buiten de daarvoor beschikbare tijden het hoogste woord voerde toch nog aardig wat heeft kunnen opsteken.
Mulisch heeft Zijn middelbare school niet afgemaakt, Hij zakte de dag na Dolle Dinsdag , de vijfde september van het jaar 1944 voor een herexamen en bleef daarna weg.
De reden voor het niet halen van Zijn examens zal wel eens gelegen kunnen hebben in de spanningen die er - in een tijd waarin het steeds duidelijker werd dat Duitsland de oorlog zou gaan verliezen - in het gezin heersten.
Het moet voor de jonge Harry, zo geëxalteerd als Hij als zoon van een foute vader die bij een bank werkte die in opdracht van de Nazi-s Joodse bezittingen roofde al was en met daarboven een Joodse moeder die kans liep vervolgd te worden niet makkelijk zijn geweest om Zich op Zijn examens te concentreren.
Je zou je voor minder met een boekwerkje van Goethe in een filiaal van een lokale boekencorner terugtrekken.
Mulisch beweerde Zelf over Zijn afgebroken studie dat Hij op een zeker moment in Zijn geestelijke ontwikkeling gewoon Zijn huiswerk niet meer maakte omdat Hij het echt veel te druk had met het lezen van boeken die Hij interessanter vond dan de lessen die Hem toentertijd werden aangeboden.
'Ik was te intelligent voor de school.'
Dat moet dan dus volgens Murk ook wel de fundatie vormen voor de uitspraken die Harry op latere leeftijd veelvuldig maakte over een zekere leeftijd die een ieder volgens Hem zou hebben.
'In het begin van de jaren zestig bedacht Ik dat iedereen wel een absolute leeftijd moest bezitten die nooit meer verandert, de mijne is zeventien.'
'Een leeftijd die eerder wordt bepaald door emotie en karakter.'
Murk heeft eigenlijk wel enigszins spijt van het feit dat hij Iemand die zich niet meer met woord en daad kan verweren nu met Zijn eigen woorden om de oren slaat, doch gaat toch maar weer verder met zijn eigen kleinzielige leven.
Hij heeft zijn middelbare school dan wel voltooid, maar hij kan zich niet heugen dat hij daar ooit ook maar een opstel heeft hoeven te schrijven.
Daarom is hij nu pas op latere leeftijd een beginnend schrijver, maar nu hij er eenmaal mee is begonnen gaat hij er mee door, hij kan niets anders.
Er waren eind jaren zeventig gelukkig ook geen verplichte boekenlijsten meer.
Murk moet er niet aan denken dat hij in die tijd het Stenen Bruidsbed van Mulisch had moeten lezen, zelfs toen hij het op latere leeftijd las vond hij het niet om door te komen.
Sommige van de kompanen van Mulisch waren deze mening over Zijn hele oeuvre toegedaan, Murk herinnert zich een uitspraak van de schaakgrootmeester en schrijver Jan-Hein Donner.
'Ik heb alle boeken van Harry gelezen en we zijn nog steeds vrienden.'
Mulisch heeft nooit wat van Murk gelezen dat is maar beter ook, de overleden schrijver had Zich immers meer dan eens laten ontvallen dat Hij ook weinig op had met schrijfsels van anderen.
'Ik krijg wel eens brieven van mensen die schrijver willen worden, dan weet Ik het al, dat wordt helemaal niets.'
'Ik ben een schrijver geen lezer, je vraagt toch ook niet aan een lezer of hij nog wel eens een roman schrijft, ik lees net zomin romans als lezers er een schrijven.'
Harry maakte bij speciale gelegenheden wel uitzonderingen op deze regel.
Er werd Hem ooit gevraagd of Hij Lucifer van Connie Palmen wel eens had opengeslagen.
‘Ja, omdat het over Mij gaat natuurlijk, dat verslind Ik!’
Mulisch had een zeer belezen vader die Hem stimuleerde de klassieken uit de literatuur tot Zich te nemen en dat zal er wel mede toe hebben bijgedragen dat Hij naast Zijn afgebroken studie toch
nog heel wat kennis heeft opgedaan en het feit dat Hij er Zelf van overtuigd was dat Hij briljant was zal daar ook wel enigszins aan hebben meegeholpen.
'Op Mijn zeventiende wist Ik dat Ik geniaal was, maar nog niet op welk vlak.'
Murk weet zelf ook nog steeds niet zeker waar zijn talenten liggen, hij hoopt maar dat hij door een carrière in de bellettrie na te jagen op het juiste paard heeft gewed.
In de dagen na het overlijden van Harry Mulisch zijn er talloze programma's op radio en televisie waarin steeds opnieuw dezelfde fragmenten langskomen waarin de hemelende auteur vertelt hoe zeer Hij wel met Zichzelf is ingenomen.
Daarnaast zijn er in deze uitzendingen heel veel familieleden, vrienden, criticasters en collega's te gast die anekdotes over de ontslapen schrijver mogen komen afdraaien.
In 2006 ontstond er enige commotie in de media na geruchten dat Mulisch ooit lid zou zijn geweest van de NSB-organisatie Jeugdstorm, maar de schrijver ontkende dit ten stelligste..
'Totale quatsch!'
'Als dat waar was, had Ik er wel een prachtig boek over geschreven.'
Het verhaal dat Harry vaak in Café American door een ober liet omroepen dat er telefoon voor Mulisch was komt in vrijwel alle uitzendingen voor.
Joost Zwagerman mag bij Matthijs van Nieuwkerk in de Wereld Draait Door komen vertellen hoe
hij min of meer door Harry tot Zijn kroonprins werd gekroond en natuurlijk worden de bijbehorende beelden vertoond.
Het stukje komt uit een uitzending van Nova College Tour, een programma waarin studenten onder leiding van Twan Huys een gast mogen ondervragen.
De presentator zelf stelt Mulisch de vraag wie Hij als Zijn literaire zoon ziet.
Harry denkt even na en noemt dan de naam van Zwagerman.
Later kijkt Murk de hele uitzending terug, het lot slaat ironisch om zich heen, de eerste studente die een vraag mag stellen luistert naar de achternaam Nobel.
Dan komt er een jonge man aan het woord die zichzelf tot opdracht had gegeven alle romans van Mulisch voor zijn zestiende te lezen, hij heeft deze leeftijd inmiddels bereikt en de boeken inderdaad allemaal gelezen en is daar nog trots op ook.
'Ja, ik dacht dan heb ik tenminste iets bereikt.'
De jongeling maakt gewag van het feit dat hij nu aan het oeuvre van Gerard Kornelis van het Reve is begonnen, dus misschien komt het nog wel goed met hem.
Een andere student meldt dat hij van mening is dat de roman de Aanslag mooier is dan de verfilming die daar van gemaakt werd, Mulisch vindt dat de jongen groot gelijk heeft.
Aan het eind van de uitzending komt de vraag over de troonopvolger van Mulisch.
Zwagerman wordt na drie seconden al weer onttroond, want als er iemand van uit de zaal luid A.F.Th. van der Heijden roept hijst Harry de schrijver met de afgekorte naam op het schild.
'Nou ja die dan nog eerder.'
In de radio-uitzending die Murk daarna beluistert wordt een mooi stuk uit het boek De Pupil geciteerd.
'Ofschoon ik een grondige hekel had aan zelfingenomenheid, ontveins Ik Mij niet, dat Ik vaak zeer onder de indruk was als Ik aan Mijzelf dacht.'
'Iemand als Ik kwam niet alle dagen voor, om het zacht uit te drukken.'
'Als Ik aan andere mensen dacht, moest Ik wel eens lachen.'
Murk neemt het besluit de uitvaart van Harry bij te gaan wonen en belt Karel Nooitgedacht of hij ook mee wil.
Karel is reeds op de hoogte van het overlijden van Mulisch.
'Ja, het stond gisteren al kort op teletekst, maar blijkbaar heeft de familie de media gevraagd het pas ter elfder ure op zondag bekend te maken.'
Murk denkt dat Harry de verwijzing van Karel naar de nieuwtestamentische parabel van de arbeiders in de wijngaard, die Gods goedheid verbeeldt, omdat Hij ook de werkers van het elfde uur, dat wil zeggen laatkomers, ruimhartig beloont wel mooi zou hebben gevonden.
'Zeg Karel, heb je zin om zaterdag mee te gaan naar de begrafenis van Mulisch?'
'Het lijkt me een unieke ervaring, ik wil wel eens zien hoe er massaal afscheid van een groot auteur wordt genomen.'
Karel schimplacht: 'Ja dat zal jij zelf nooit meemaken, al was het maar omdat je dan dood bent.'
Karel wil de beslissing om mee te gaan nog een paar dagen in beraad houden.
'Ik weet het nog niet, laten we eerst maar even wachten of Hij niet toch nog uit de dood op zal staan.'
Murk begrijpt aan welke Bijbelse gebeurtenis Karel refereert.
'Nou Hij wordt pas ruim zes dagen na Zijn dood begraven, dat lijkt me toch wel een veilige marge.'
Karel heeft net ook naar een programma over de dood van Mulisch zitten te kijken en komt met een leuk stukje uit een interview met Hem op de proppen.
'Mulisch zei dus: 'Ik denk dat niet Ik maar God dit boek geschreven heeft.'
'De gespreksleider vroeg: 'Hoe weet U nu dat U het niet Zelf heeft geschreven?'
'Hahahaha en toen antwoordde Harry dat Hij beter kon schrijven.'
Murk beëindigt het telefoongesprek, gaat slapen en droomt.
Hij zit in een kring met een stel andere schrijvers, direct naast hem zit Harry Mulisch.
Er worden boeken doorgegeven, Murk herkent in het eerste dat langskomt een oud woordenboek Nederlands-Duits/ Duits-Nederlands dat van zijn moeder is geweest.
Daarna komt het Prisma woordenboekje dat Murk op de middelbare school bij de lessen Nederlands gebruikte voorbij.
Mulisch mat Zich een oordeel over de door Zijn jongere collega stukgelezen en vaak geplakte pocket te vellen: 'Dat is een heel interessant boekwerkje.'

 De Herenclub Kik Zeiler

Het is de dag van de begrafenis van Harry Mulisch.
Karel Nooitgedacht heeft besloten om toch maar met Murk Hemelsoet mee te gaan en ze hebben afgesproken om elkaar op het Leiseplein voor de stadsschouwburg te ontmoeten.
Hier wordt een openbare afscheidsdienst voor de verscheiden schrijver gehouden, helaas kan de plechtigheid wegens plaatsgebrek niet door alle belangstellenden worden bijgewoond.
Gelukkig wordt de ceremonie ook live op de televisie uitgezonden, Murk bekijkt het eerste gedeelte thuis tot het tijd is om naar de afspraak met Karel te vertrekken.
De dochter van Mulisch, Frieda vertelt een mooie anekdote over haar Vader.
Harry had de onlangs overleden journalist Conny Mus eens gevraagd om namens Hem een briefje in de klaagmuur in Jeruzalem te stoppen.
'God zet hem op!'
Murk speelt met het idee om Mulisch om een handtekening te vragen mocht hij zelf ook ooit in de hemel belanden.
Het is dan maar te hopen dat zijn roman Seizoensgebonden niet in de grote bibliotheek van het hiernamaals verkrijgbaar is, dat Harry het in ieder nog niet heeft gelezen of inmiddels al weer vergeten is.
Anders zou het best wel eens zo kunnen zijn dat Mulisch hem de signatuur op grond van enkele passages in het boek waarin hij minder aardig over de hemelse schrijver heeft geschreven zal weigeren.
Murk arriveert op het Leidseplein, er is een massale opkomst van liefhebbers van het werk van Mulisch die Hem de laatste eer willen bewijzen, de aanwezige politiebeambten hebben hun handen vol aan het terugduwen van de menigte om de voortgang van de trams te waarborgen.
Karel duikt naast Murk op en kijkt naar diens rugzak en vraagt zijn vriend of hij er toevalligerwijze aan heeft gedacht bier mee te nemen.
Murk heeft inderdaad onderweg een aantal blikken aangeschaft, maar vindt het om reden van het in het in de binnenstad vigerende verbod om alcohol op straat te consumeren nog niet het juiste moment er een aan te spreken, omdat er wel heel veel leden van de Hermandad om hun heen staan.
Karel mokt een beetje en verkondigt dat hij altijd erg dorstig van uitvaarten wordt, maar ziet uiteindelijk toch de redelijkheid van Murk's bedenkingen in.
Murk bericht zijn drinkebroer dat hij op weg naar het plein toch zeker vijf keer gemeend heeft dat hij Harry Mulisch zag lopen.
Karel smaallacht: 'Dat is weer eens wat anders dan het Jeruzalem-syndroom, of dat het je bijvoorbeeld opvalt hoeveel rode fiatjes er wel niet rond rijden als je net zelf zo'n auto hebt gekocht.'
Het Jeruzalem-syndroom is een psychische aandoening die optreedt bij religieuze ervaringen.
Het beeld van deze geestelijke stoornis loopt uiteen.
Er kan sprake zijn van wanen of andere psychotische verschijnselen, obsessieve ideeën of identificatie met bepaalde personen.
De gemeenschappelijke factor hierbij is dat de verschijnselen verband lijken te houden met een bezoek aan het religieuze centrum Jeruzalem, maar de naam van het syndroom is niet helemaal correct, omdat vergelijkbare verschijnselen zich ook in andere Godsdienstige centra zoals bijvoorbeeld Mekka, Lourdes en het Ganges-gebied voordoen.
Karel zegt lachend dat het hem meevalt dat Murk de volksschrijver Gerard Kornelis van het Reve nog niet op de donkere wolk die inmiddels boven het plein hangt heeft waargenomen.
'Maar dan zou hij ook wel al te ver van zijn huidige standplaats boven het eiland Sark zijn afgedreven.'
Murk waarschuwt Karel zijn neiging tot scherts enigszins te beteugelen.
'Daar moet je niet mee spotten, voor je het weet word je door een bliksemschicht getroffen.'
Karel stelt Murk gerust.
'Daar hoef je niet bang voor te zijn, God heeft het op dit ogenblik vast veel te druk met Harry.'
Murk ruimt het misverstand dat er in Karel's geestelijke beleving bestaat uit de weg.
'Ik bedoelde eigenlijk meer de toorn van Reve die op je zou kunnen neerdalen'.
Murk signaleert de presentie van een prominent figuur uit de literaire wereld.
'Hé daar heb je Elsbeth Etty!'
Karel zucht: 'Ik mag toch hopen dat je nu niet ook nog eens blasfeministisch gaat lopen te doen?'
Murk wijst: 'Nee echt, daar loopt ze!'.
Blijkbaar loopt de bijeenkomst in de stadsschouwburg inmiddels ten einde want er komen steeds meer bekende Nederlanders naar buiten om zich in afwachting van de kist met Mulisch onder de overige belangstellenden op het plein te scharen.
Remco Campert schudt de hand van Geert Mak, Tommy Wieringa met pet, Ronald Plasterk met hoed, Charlotte Mutsaers zonder hond, Freek de Jonge met Hella, Kluun zonder maîtresse en
Martin Šimek staat even verderop met zwaar accent met een stel heren die Murk en Karel niet ogenblikkelijk bekend voorkomen te praten.
Er lopen een stel Britse toeristen verdwaasd door de menigte en zij vragen Murk what er happening is.
Murk legt een verklaring voor de aanwezigheid van het grote aantal diepbedroefde en stemmig geklede personen voor het theater af.
'The most famous Dutch author has died last week and on this very moment there's a memorial service in this theatre'.
De Engelsen blijken echter nog nooit van de schrijver Harry Mulisch te hebben gehoord en Murk probeert hen te overtuigen dat Hij toch wel degelijk over een zekere mate van internationale befaamdheid beschikt.
'He was for decades our main candidate for the Nobel-prize for literature, but unfortunately he never got it.'
'Perhaps you've seen one of the movies they made of his books?'
Maar The Discovery of heaven en het met een Oscar bekroonde the Assault doen bij de toeristen ook geen belletje rinkelen.
Murk overweegt een seconde om de wereldberoemdheid van Jeroen Krabbé, de regisseur van de Ontdekking van de hemel in de strijd te werpen, maar ziet in dat dat onbegonnen werk is en de Engelsen taaien af.
Cees Nooteboom verlaat de stadsschouwburg, Karel ziet aan de andere kant van de straat Abdelkader Benali staan en stelt Murk voor om die kant op te lopen.
'Zo vaak heb je niet de kans een echte schrijver van dichtbij te aanschouwen'.
Op het moment dat de vrienden zijn overgestoken en een sigaret opsteken komt er een Marokkaan op hen af die een peuk bietst.
Murk wil het risico niet lopen dat collega Benali de indruk zal krijgen dat hij discrimineert en overhandigt de mocro een saffie.
De politieke correctheid wordt gewaardeerd, de jongen bedankt zeer uitgebreid en uitermate beleefd.
De eenvoudige vurenhouten kist van Mulisch, wordt voorafgegaan door de in wit geklede Jiddische liederen spelende klezmer band Di Gojim, op zes schouders de stadsschouwburg uit gedragen en draait door een ondiepe plas in de richting van de bij het casino afgemeerde open rondvaartboot die het lichaam van de schrijver naar Zijn laatste rustplaats zal vervoeren.
Achter de lijkbaar volgen de familie en vrienden, het tramverkeer staat stil, burgemeester Eberhard van der Laan sluit de rijen.
Murk maakt Karel attent op Anna en Frieda, de dochters van Mulisch en maait tussendoor voor de zekerheid ook maar even snel het misverstand dat Harry zijn nageslacht naar de donkerharige zangeres van de Zweedse superpopgroep ABBA heeft vernoemd uit de weg.
'Frieda is genoemd naar die huishoudster die het merendeel van Harry's opvoeding voor haar rekening heeft genomen nadat zijn moeder hem had verlaten om naar Amerika te vertrekken, maar van Anna weet ik het ook niet precies.'
De mooiste plaatsen op de dichtstbijzijnde brug die een riant uitzicht op de kade waar Harry te water zal worden gelaten biedt zijn reeds bezet, Hanneke Groenteman staat ergens achteraan en kan door haar geringe lengte vast niets zien.
Murk en Karel hebben geen zin zich in het gedrang te begeven en reppen zich naar de volgende brug die rechtstreeks naar de ingang van het Vondelpark leidt, openen een blikje bier en
stellen zich bij de brugleuning op om niets van het schouwspel te hoeven te missen.
De boten steken van wal, maken een draai van honderdtachtig graden en wenden de steven in de andere richting om via de Leidsegracht de Prinsengracht te kunnen bereiken, Karel salueert sarcastisch.
'Nou Harry, dan word je op je oude dag toch nog afgedreven, het is maar goed dat je moeder dit niet meer hoeft mee te maken.'
Murk en Karel nemen een kortere route en lopen langs het casino, over het Max Euweplein en steken de Weteringsschans over om via de Zieseniskade en de Leidsekruisstraat op tijd te zijn om de uitvaart van Mulisch vanaf de Prinsengracht weer verder te kunnen volgen.
Ze moeten café Bourbonstreet helaas links laten liggen, maar Murk heeft gelukkig nog voldoende blikken in zijn rugzak om de meest acute dorst te lessen.
Daar komt het uitvaart-flottielje al om de bocht, voorop vaart de politieboot genaamd de Waterrat, Murk spreekt zijn leedwezen uit over het feit dat de Woelrat niet voor deze operatie is ingezet.
'Dan was deze gelegenheid ook nog een beetje leuk voor Gerard Kornelis van het Reve geweest.'
De van Gogh, de open boot met Harry's lijk, komt daar achteraan, met de familie, Marcel van Dam en de andere leden van de Herenclub aan boort en dan volgen er nog twee.
De laatste volgboot is bijna leeg op een paar anonieme personen en een ruime hoeveelheid volle drankflessen en etenswaren na.
Murk en Karel kijken toe hoe alles aan hun neus voorbij gaat en slaken een verzuchting.
'Shit daar was best nog plaats voor ons geweest en wat zonde van die drank en broodjes.'
Ze nemen pauze om eerst nog een eigen biertje te drinken en moeten er dan weer flink de pas in zetten om de boten bij te kunnen houden.
Het rode stoplicht en aanstormend verkeer daar waar Vijzelgracht in Vijzelstraat overgaat wordt genegeerd en Karel en Murk weten ook zonder dat hun lichaam wordt geschaad de Utrechtsestraat veilig te passeren.
Murk en Karel bereiken het eind van de gracht als de rouwvloot reeds rechts de Amstel op draait en kijken toe hoe de boten voor theater Carré door de Hogesluis en onder de Torontobrug door langs het Amstel Hotel onder de Nieuwe Amstelbrug voortvaren.
Ze drinken nog een blik en doen snel een plas, maar zetten alras de achtervolging weer in en als ze de Berlagebrug bereiken hebben ze het begrafenis konvooi weer in zicht.
Bij de Rembrandttoren komen ze erachter dat ze bij het Amstelstation voor de verkeerde kant van de rivier hebben gekozen, daar Zorgvlied aan de overkant ligt en de volgende brug slechts met een lange omweg is te bereiken.
Karel en Murk verbijten hun pech, haasten zich terug naar de Berlagebrug en vervolgen hun weg langs de andere oever en zien de boten in de verte onder de Utrechtse brug verdwijnen.
Ze liggen nu behoorlijk achterop en het laatste stuk moet in draf willen zij nog voor Mulisch op de begraafplaats aankomen.
Dat lukt ternauwernood, terwijl zij hijgend tegen het hek van Zorgvlied zijgen begint de Klezmer band net weer te spelen en schouderen de dragers de kist alreeds en wordt Harry uit de boot gedragen.
Murk en Karel sluiten aan in de stoet die door de aula voert en vanwege de hoge opkomst en ter ere van Mulisch met een flinke omweg over de dodenakker wordt geleid.
Er zijn nog veel meer bekende Nederlanders onder de ruim duizend man die de baar nu volgen,
auteursvrouw/schrijversdochter Jessica Durlacher, de beroemde broer van Tim Krabbé en Ronald Plasterk, nog steeds met hoed.
De volgers splitsen zich op, Karel en Murk nemen het pad dat parallel aan de hoofd laan loopt en lezen onderwijl de teksten op graven.
'Hé daar ligt Martin Bril, wat had hij hier een leuk stuk over kunnen schrijven.'
'Daar heb je Abdelkader Benali.'
'Die leeft toch nog, we hebben hem net nog gezien?'
'Ja ik bedoel alleen maar dat hij zowaar drie meter voor je loopt.'
Het graf wordt bereikt, op een hofje waar Harry's vriend en medelid van de Herenclub Hans van Mierlo ook ligt, alle bezoekers schuifelen naar voren om het tafereel optimaal te kunnen beschouwen.
Karel fluistert dat Harry er mooi bij ligt, het klezmer orkest speelt opnieuw oorstrelend en pal naast Karel en Murk vraagt een vrouw fluisterend aan haar man of hun uitvaartpolis de kosten voor een band ook wel zal dekken.
De regen druppelt zacht op allen neer, de hoge bomen ruisen mild boven hen en er volgt een korte toespraak door iemand.
Murk en Karel staan naast Joost Zwagerman, Bart Chabot en Maarten het Hart vrij achteraan en kunnen aldus niet zien wie er nu precies spreekt, maar het zal toch ongetwijfeld wel weer de uitgever van Mulisch' oeuvre Robbert Ammerlaan wezen.

Hij begint te vertellen hoe mooi en symbolisch het was dat er juist toen de boten onder de Utrechtse brug passeerden een regenboog boven brug zichtbaar werd.
Karel en Murk rechten hun rug, zij kijken elkaar aan en schokken hun schouders, de ontroering knijpt bijkans hun keel toe.
'Shit, dan hebben we het moment dat Harry er onder door ging toch nog net gemist.'
Er is gelegenheid om zand in het graf te werpen, het duurt ruim een half uur voor iedereen langs de groeve is gedefileerd, sommige gebruiken daarbij het schepje dat terzijde ligt, anderen gooien uit de blote hand.
Karel en Murk kiezen voor het laatste en sjokken vervolgens in de richting van de uitgang van de begraafplaats en nemen plaats op een bankje voor het hek om daar nog wat tijd te verbeiden.
Karel heeft tranen in zijn ogen en Murk biedt hem een fishermansfriendje aan, maar dat wordt boud geweigerd.
'Nee laat me nu maar, ik moet altijd huilen bij rouwpartijen.'
'Maar je hebt toch wellicht nog wel een biertje voor me?'
Murk haalt twee blikken uit zijn rugzak, handreikt er Karel een en opent een ander, ze proosten op Harry en tijdens het naar binnen laten glijden van het afzakkertje halen zij herinneringen op.
Het wordt altoos duidelijk dat beiden in de week die tussen de dood van Harry en Zijn uitvaart ligt vrijwel alles op radio en televisie dat over Hem handelde hebben gezien en ze wisselen de mooiste uitspraken van de overleden Schrijver als ware het voetbalplaatjes die zij nog niet bezaten om beurten uit en lachen om de anekdotes die zij dubbel hebben.
'Harry was eens op de Franfurter Buchmesse en zag daar de acteur Horst Tappert lopen.'
'Zijn vrouw riep: 'Kijk daar gaat Derrick!'
'Mulisch reageerde toen met: 'Ja die man is wel vijfentwintig keer zo beroemd als Ik, maar altijd met de teksten van anderen.'
'Het feit dat er wellicht miljarden Big Bangs zijn geweest was een grote troost voor Harry aan het einde van Zijn leven, want dat maakte de kans alleen nog maar groter dat er nog een universum was waar een Muisch bestond.'
'Mulisch zei ten tijde van de Vietnamoorlog dat je in tijden van oorlog geen boeken kan schrijven.'
Karel relativeert.
'Maar ja dan kan je toch nooit schrijven, het is altijd wel ergens hommeles.'
'Maar Hij kon toch wel mooi Zijn hele leven over dé oorlog blijven schrijven.'
'In de tweede wereldoorlog was hij voor de geallieerden, maar bij de Vietnamoorlog koos hij voor de andere partij en noemde hij in zijn boek het Bericht van de Rattenkoning de Nederlandse regering het schoothondje van de Amerikanen.'
'Ken je dat verhaal dat Harry vaak over prins Bernhard vertelde?'
'Wim Klinkenberg had een boek over Bernhard geschreven waarin hij met beschuldigingen
over een SS-lidmaatschap kwam en de prins vertelde Mulisch dat hij de toenmalige minister-president van Agt had gebeld om te vragen of hij het boek gelezen had.'
'Van Agt antwoordde ontkennend en toen zei de prins: 'Als alles wat er in dat boek staat waar is moet u mij morgen laten fusilleren.'
'En toen zei de premier: 'laat ik dat maar niet doen koninklijke hoogheid, want dan gaat iederéén dat boek lezen.'
'Harry was uiteraard net als wij voorstander van de inval in Irak omdat hij Saddam Hussein ook zo'n smeerlap vond.'
'Ze vroegen Mulisch hoe Hij later herinnerd zou willen worden en zijn antwoord was typerend.'
'Als een Schrijver die een paar goede boeken heeft geschreven.'
'Daar is toch niet iedereen van op de hoogte, ik zag van de week een uitzending van Pownews waarin mensen op straat naar hun mening over het heengaan van Mulisch en Zijn betekenis voor de Nederlandse literatuur werd gevraagd.'
'De antwoorden die mensen gaven waren hilarisch.'
'Harry wie?'
'Nou ja het is net als met Popstars, er komt vast wel weer wat nieuws'.
'En dan had Harry nog wel altijd zo Zijn uiterste best gedaan om Zichzelf te promoten.'
'Dan zei Hij weer dingen zoals dat hij nooit schrijver wilde worden, maar het op een gegeven moment bleek te zijn.'
'Jeroen Brouwers beweerde ooit dat hij precies kon zien wanneer Harry van het schrijven met pen en het daarna overtypen op het werken op een computer is overgaan.'
'Mulisch wilde er een groot bedrag om verwedden dat Brouwers het exacte moment niet zou kunnen duiden.'
'Hij wist uiteraard Zelf wel op de komma af wanneer dit gebeurd was.'
'Een mooie beginzin, die van Voer voor psychologen: 'Ik was 18 toen er gebeld werd.'
'Een mooie boektitel: Harry Muesli en de ontdekking van de zemel, die stond in de Donald Duck.'
'Er was ook nog een interview met de maestro thuis in Zijn werkkamer waarin Harry o.a. over de Ontdekking van de hemel sprak.'
'Als God Mij voor de keuze zou stellen om alle exemplaren van de Ontdekking van de hemel te vernietigen of om alles dat er bestaat te vernietigen zou Ik voor het laatste kiezen.'
'Mulisch toonde de verslaggever een faustdik pak met alle brieven over fouten die lezers in Zijn boeken hadden gevonden.'
'Maar Harry had die brieven natuurlijk nooit gelezen.'
'Wist je dat Harry bij de verkiezingen van de ergste Nederlander ex aequo met Vader Abraham op tien is geëindigd?'
'Mulisch zei dat je niets aan moet trekken van wat anderen van je zeggen.'
'Harry zei op de vraag of er na zijn dood een standbeeld voor Hem zou moeten worden opgericht dat een ruiterstandbeeld op de Dam waar Hij op een briesend paard gezeten was Hem wel iets leek.'
'Als je dat niet als het toppunt van zelfironie kan zien ben je niet goed bij je hoofd.'
Murk stelt voor om de terugtocht te aanvaarden, maar Karel is nog steeds vermoeid van het rennen op de heenweg.
'Ik denk dat ik hier ook maar blijf liggen, ik leg het bijna af!'
Karel en Murk openen nog een blik bier en roemen de mooie plechtigheid die zij die middag hebben bijgewoond.
'Nou dat was een mooie begrafenis voor ons Schrijverbestevaartje.'
'Nee het was zeer zeker geen dooie boel.'
'Dat was het dan, nu is de laatste van de grote vier ook dood.'
Murk is de tel even kwijt, maar Karel somt op.
'Willem Frederik Hermans, Gerard Kornelis van het Reve en Harry dan, maar ze vergeten Jan Wolkers altijd, het lijkt wel of zijn naam net als die van Jahweh nooit mag worden uitgesproken.'
'Je moet het maar zo zien Murk, dit is weer een concurrent minder in de writers-ratrace om de eerste Nederlander te worden die de Nobelprijs voor de literatuur zou kunnen winnen.'
Murk zucht.
'Cees Nooteboom leeft immers ook nog.'
Karel vloekt en vraagt Murk of hij die naam alstublieft nooit meer wil gebruiken.
'Die man van die reisboekjes, daar moet je toch niet aan willen spiegelen.'
'Mulisch zei ook dat veel mensen denken dat een boek een monoloog van de schrijver is.'
'Maar dat is niet waar, het is een dialoog, de schrijver kan allerlei schema's en verhaallijnen bedenken maar wordt zelf ook vaak overvallen door de gebeurtenissen.'
'In hoofdstuk zes weet je nog niet dat er in hoofdstuk zeven iemand onder de tram komt of trouwt'.
'Het is maar de vraag wat erger is.'
Murk merkt op dat dit hem ook vaak tijdens het schrijven is overkomen.
Karel verzucht: 'Nou ik ben benieuwd wat je ons nu weer laat overkomen.'
Murk: 'Daar ben je toch zelf bij.'
Karel vraagt of Murk nog plannen heeft om over Mulisch en Zijn heengaan te gaan schrijven.
'Je zou er een boekje van kunnen maken, of anders een glossy.'

Murk's vermoeden dat Karel al een paar namen voor dit werkje in gedachte heeft wordt bevestigd.
'De zak Harry M. 1927-2010 , vrij naar De zaak 40/61 van Harry.'
'Het uitvaartje van een schrijverbestesvaartje of de afrekening met de hemelende.'
'Een miraculeuze grijze wijze of een totale loser.'
'De compostering van de auteur van de Compositie van de Wereld.'
Murk denkt niet dat hij nog veel zal kunnen bijdragen aan de vadermoord die Karel net met terugwerkende kracht en met veel dank aan het oeuvre van Willem Frederik Hermans op Mulisch heeft gepleegd.
'Dat hebben die gasten van Propia Cures al meer dan genoeg gedaan in hun columns.'
'Wist je trouwens dat ik in de tijd dat ik verslaafd was nog eens geld heb gebedeld bij Harry?'
' Hij gaf natuurlijk niks.'
'En ik heb op jouw aandringen al een doodlopende steegje naar Hem genoemd in Seizoensgebonden en Hem de Nobelprijs voor gebakken lucht laten winnen.'
Karel schaterlacht.
'Mij heb je in dat hoofdstuk over ons bezoek aan het Boekenbal Zijn pijp laten jatten.'
Er gaat Murk een licht op, het was hem al opgevallen dat Karel wel een erg grote hand zand in het graf gooide en hij kijkt hem vragend aan.
'Ik dacht al, zo'n hekel had je toch ook weer niet aan Hem?'
Karel geeft de plausibele explicatie waar Murk al bang voor was.
'Nou ja, dat was inderdaad om die pijp van Harry ongemerkt in het graf te kunnen gooien.'
'Ik denk dat Harry dat wel mooi symbolisch zou hebben gevonden.'
Murk herinnert zich dat hij die ochtend op de radio heeft gehoord dat de allerlaatste lancering van het ruimteveer Discovery weer is uitgesteld.
'Dat zou Harry ook vast als een teken uit de hemel hebben gezien.'
Karel weet ook nog een fraai gevalletje van synchroniciteit.
'Er stond vanmiddag iemand met een boek van Douwe Draaisma in zijn handen op zijn rug bij de stadsschouwburg.'
'Dat had Harry mooi gevonden, dat past uitstekend bij Voer voor psychologen.'
Er schiet Murk nog iets te binnen.
'Hé in de uitzending van Pauw en Witteman waarin Mulisch werd herdacht was Douwe Draaisma ook te gast!'
Karel en Murk spreken het laatste biertje aan en stappen op en lopen terug naar het centrum.
Voor hun wegen zich scheiden sluiten zij het boek Mulisch.
'Weet je wat volgens Harry de beste manier was om eeeuwige roem te verwerven?'
Murk weet het niet.
'Hij zei: 'je hebt zeker gradaties van dood zijn, Mijn tip is, zorg ervoor dat je tijdig je Connie Palmen ontmoet.'
'En toen kwam Henk Hofland met: 'Dan mag Hans van Mierlo wel oppassen!'
Murk denkt dat hij misschien toch maar een kort verhaal over de gebeurtenissen van vandaag moet schrijven.
Karel Kreunt.
'Zo komt Seizoensgebonden natuurlijk nooit af.'
'Kan je het misschien niet beter voor je roman gebruiken, Mulisch zei altijd dat je moet uitkijken dat je door het schrijven van gelegenheidsstukjes niet mooie gedeelten van romans kwijt raakt.'
Murk heeft zijn antwoord al klaar.
'Ja dat kan wel zo wezen maar ik kan het niet gebruiken omdat ik nu met het gedeelte dat zich in de lente afspeelt en het is inmiddels al herfst.'

Op de zesde november 2010, het is nieuwe maan, om 14.30 uur wintertijd werd op de begraafplaats Zorgvlied te Amsterdam in de aanwezigheid van vele familieleden, vrienden en belangstellenden tot hun aller onbeschrijflijk verdriet het lichaam van de auteur H.K.V. Mulisch ter aarde besteld.
Harry Mulisch is er geweest, de pijp is uit, het boek is gesloten, Zijn geest druist lustig voort in de breinen der achtergebleven schrijvers.

Nu kan het feest beginnen.
Harry Kurt Victor Mulisch
Haarlem, 29 juli 1927 - Amsterdam, 30 oktober 2010

Geen opmerkingen:

Een reactie posten